Dinsdagavond, het regent dat het giet buiten. Kan ik eindelijk mijn eerste ervaringen kwijt. Laat ik beginnen met het mooiste verhaal van de eerste dag. Dat werd verteld door een mevrouw uit Denemarken, die na jaren bij ICT-bedrijven te hebben gewerkt nu de ICT-afdeling bij de UB Kopenhagen bestiert. Ze was ooit voor zaken tegen kersttijd in Japan. Daar had een winkelier of etaleur het kerstverhaal niet helemaal begrepen, er hing namelijk een gekruisigde kerstman in de etalage!
We zijn vandaag met een man of 40, waarvan 3 uit Groningen, Klaran Visscher, Annalies Koelstra en ik. Er staan vier presentaties op het programma van telkens een uur, met een half uur voor vragen en discussie.
Maandag ging het over strategische ontwikkelingen in de wereld van academische bibliotheken. De keynote speech van Stefan Gradmann ging over de toekomst, de drie presentaties erna vooral over het hier en nu. Gradmann had het over de Semantische bibliotheek. Hij legde de fundamenten van het Semantic Web uit (niet nieuw meer voor ons sinds de presentatie van Florian Kunneman) en gaf zijn visie over de impact die dat gaat hebben.
1. We hebben nu een vaste procedure van het schrijven van een wetenschappelijk stuk tot het uiteindelijk geciteerd wordt door een andere wetenschapper. De bibliotheek speelt een rol bij een aantal stappen in dit proces. Als wetenschappers werken volgens de principes van het semantisch web, verwordt deze procedure tot een netwerk, waarin de stappen niet meer voorspelbaar zijn. Het bijzondere van dit netwerk is dat machines - al redenerend en zoekend - hier resultaten uit te voorschijn kunnen halen die mensen vaak zullen missen.
2. De aandacht zal verschuiven van de buitenkant (container: boek, dvd, tijdschrift) naar de inhoud (content: artikel => pagina => paragraaf => zin => woord). De noties ‘collectie’ en ‘catalogus’ zullen zwakker worden.
3. De technologie van het Semantic Web past veel beter bij de exacte wetenschappen en geneeskunde dan bij Letteren, Theologie en Economie. Dit komt bijvoorbeeld omdat begrippen moeilijker eenduidig te definieren zijn bij de laatste categorie. De huidige successtories komen ook bijna allemaal uit de medische of biomedische hoek.
Gradmann hield helaas afstand van de prangende vragen 'wanneer, waar en hoe?'. Ik vraag me zelf af of er een volledige overgang komt naar de semantische bibliotheek en denk dat het tempo sterk zal afhangen van de eigenschappen van een onderzoeksgemeenschap. De eerste vakgebieden waar het semantisch web zal overheersen zullen waarschijnlijk vrij kleine, homogene vakgebieden zijn met een sterke groepsethiek.
Daarna mevr. Redse uit Noorwegen met een verhaal over het uitdenken van indicatoren die zouden moeten aangeven hoe goed een bibliotheek functioneert. Denk dan bv. aan het aantal uitleningen tegenover het aantal objecten in de collectie. Dit verhaal viel niet goed. Niet alleen was men na een aantal jaren (2006 tot heden) nog steeds niet verder gekomen dan de tekentafel, maar ook had men heel weinig gedaan met onderzoek uit andere vakgebieden naar het gedrag van consumenten / gebruikers / bezoekers (retail marketing, gedragswetenschappen, maar ook onderzoek bij openbare bibliotheken).
Paula Kaufman, bibliothecaris van de enorme bibliotheek van Urbana-Champaign (Illinois) praatte ons bij over een onderzoek, gesponsord maar niet beinvloed door Elsevier, naar de Return-on-Investment (soort kosten/baten analyse) bij haar bibliotheek in 2006. Zij vergeleken de kosten van de bibliotheek met de opbrengsten van externe onderzoeksgelden ('grants'), voorzover de toegekende aanvragen literatuurverwijzingen uit de bibliotheek bevatten. De uitkomst was dat tegenover 1$ bibliotheekkosten 4,38$ aan inkomsten stonden. Paula wees er onmiddellijk op dat je hieruit niet de conclusie mocht trekken dat 1$ extra uitgaven aan de UB voor 4,38$ meer inkomsten voor de universiteit zou zorgen. Het getal moet beschouwd worden als een indicator, meer niet. Pas als je dit onderzoek gedurende een aantal jaren zou herhalen, zou je er eventueel sterkere conclusies uit kunnen trekken.Het ROI-onderzoek is kort daarna herhaald in 8 andere landen. De ROI's varieerden van 1 op 15 (onderzoeksinstituut in de hoek van de exacte wetenschappen en geneeskunde) tot 1 op minder dan 1 bij een instituut dat vooral op onderwijs was gericht. Kaufman doet een vervolgonderzoek waarbij naar 3 functionele gebieden van de UB wordt gekeken: onderwijs, onderzoek en evenementen.
John MacColl van OCLC Research sloot de eerste dag af. Zijn onderwerp was de rol van UB's in Research Assessment (beoordeling van onderzoek). OCLC heeft een onderzoek gedaan in 5 landen, Denemarken, Australie, UK, Ierland en Nederland. Een belangrijke conclusie is dat het veel uitmaakt hoe makkelijk onderzoekers aan een aanstelling ('tenure') komen en wat het risico is of ze hun aanstelling kunnen verliezen. Nederland zit aan de ene kant van het spectrum: onafhankelijke, moeilijk aanstuurbare wetenschappers en geen enkele universiteit die echt goed presteert. In Groot-Brittannie haalt de top-15 van de universiteiten meer dan 60% van de onderzoeksgelden binnen. Een andere ontwikkeling daar is druk op onderzoekers om vooral artikelen te publiceren, dat mooie boek moet maar wachten. Verder spelen bibliotheken in de UK een heel marginale rol.
Recent onderzoek in de USA laat zien dat ook daar het gedrag van onderzoekers sterk bepaald wordt door zorgen over hun baan en toekomst ('tenure skew'). De conclusie van MacColl is dat de UB's veel te doen hebben in het ondersteunen van het bestuur van de universiteiten bij het beoordelen van de onderzoekers en het ondersteunen van de onderzoekers zelf.
Al met al een redelijke eerste dag. Drie van de vier verhalen waren de moeite waard, maar nog geen vuurwerk. Meer informatie is te vinden via http://www.tilburguniversity.nl/services/lis/ticer/2010/result.html
woensdag 28 juli 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten